• ge·co·deerd
vervoeging van: coderen…
verbogen vorm: gecodeerde

gecodeerd

  1. voltooid deelwoord van coderen


stellend
onverbogen gecodeerd
verbogen gecodeerde
partitief gecodeerds

gecodeerd

  1. geschreven in een (geheime) code
    • De ambassade zend gecodeerde berichten naar de eigen regering. 
    • Wij kregen de foutmelding gecodeerd signaal bij zenders waarvoor we geen abonnement hadden.