gechicaneer
- Geluid: gechicaneer (hulp, bestand)
- ge·chi·ca·neer
- naamwoord van handeling van chicaneren met het voorvoegsel ge-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gechicaneer | |
verkleinwoord |
het gechicaneer o
- het voortdurend lastig vallen, treiteren, ruzie zoeken en kritiseren
- ▸ Inbev wil nu van de contracten met Kooistra, dan wel zijn onderliggende BV's, af, omdat het bedrijf genoeg heeft van het aanhoudende gechicaneer.[1]
- ▸ De spanningen tussen de twee grootste coalitiepartners DSS en DS waren vorige week dusdanig geëscaleerd dat Dragan Marsicanin van de DSS als parlementsvoorzitter aftrad. Marsicanin verweet premier Djindjic en diens Democratische Partij machtswellust, corruptie en gechicaneer.[2]
1. het voortdurend lastig vallen, treiteren, ruzie zoeken en kritiseren
- Het woord gechicaneer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gechicaneer" herkend door:
37 % | van de Nederlanders; |
43 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Weblink bron “'s Werelds grootste bierbrouwer hijgt kroegbaas Kooistra in de nek” (8 mei 2010), Het Parool
- ↑ Weblink bron “Politieke crisis in Belgrado loopt verder op” (11-12-2001), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be