Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·bruiks·ge·mak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gebruiksgemak gebruiksgemakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gebruiksgemako

  1. de eenvoud waarmee iets te gebruiken is
    • De dure Apple computers zijn bekend om hun gebruiksgemak. 

Gangbaarheid