Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·bruiks·ar·ti·kel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gebruiksartikel gebruiksartikelen
gebruiksartikels
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het gebruiksartikelo

  1. een product dat men koopt om het te gebruiken
     Mijn manier om tot bepaalde oplossingen of uitvindingen te komen is niet alledaags. Door collega’s en vrienden word ik wel een MacGyver-onderzoeker genoemd – een geuzennaam – omdat ik consumentenelektronica of gebruiksartikelen ombouw tot iets waarvoor het oorspronkelijk niet bedoeld is. Een Wii Remote heb ik bijvoorbeeld getransformeerd tot waterniveaumeter en in een waadbroek heb ik sensoren gefabriceerd zodat ze de temperatuur van water kunnen meten.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “‘Collega’s noemen me MacGyver-onderzoeker, omdat ik gebruiksartikelen ombouw tot iets waarvoor het niet bedoeld is’” (10 november 2018), NewScientist