• ge·broekt
stellend
onverbogen gebroekt
verbogen gebroekte
partitief gebroekts

gebroekt [1]

  1. een broek dragend
     De wet werd in 1799 ingesteld door de politiechef van de Franse hoofdstad om het vrouwen te verbieden zich 'als een man te gedragen.' Een uitzondering op de regel kon enkel aangevraagd worden bij het stadsbestuur en werd slechts verleend aan vrouwen die een medische reden konden voorleggen om gebroekt door het leven te gaan. Dat meldt de site van Huffigton Post.[2]
  2. van een paard dat deze stevige billen heeft
39 % van de Nederlanders;
37 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Elise Kuit
    “Parisiennes in broek overtreden de wet” (28-07-2011), Tubantia
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be