Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ge·bouw·ge·bon·den
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen gebouwgebonden gebouwgebondener gebouwgebondenst
verbogen gebouwgebondenste
partitief gebouwgebondens gebouwgebondeners -

Bijvoeglijk naamwoord

gebouwgebonden

  1. horend bij één bepaald gebouw
    • Gebouwgebonden energie is alle energie die nodig is voor het conditioneren en verlichten van een gebouw, onafhankelijk van het gebouwgebruik.[1] 

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland geraadpleegd 2016-11-21