gebedsgenezeres
  • ge·beds·ge·ne·ze·res
enkelvoud meervoud
naamwoord gebedsgenezeres gebedsgenezeressen
verkleinwoord

de gebedsgenezeresv

  1. (religie) (medisch) vrouw die meent mensen te kunnen genezen door voor ze te bidden
     Ín Egberts'gewraakte toneelstuk ging het niet om een bepaalde passage, maar om de kwetsende voorstelling van zaken als geheel, terwijl die toch in hoge mate fictief was. Zo speelden de kwestie van de gebedsgenezeres en de smeergeldaffaire in dezelfde tijd, ergens eind jaren zestig, en had het koninklijk paar niet vier dochters, maar drie - plus een zoon.[1]
     Het is de eerste straf voor Choi Soon-sil sinds het corruptieschandaal aan het licht kwam. Ze staat nog terecht voor veel zwaardere vergrijpen, zoals omkoping en corruptie. Gebedsgenezeres Choi geldt als een raspoetin die ongekende invloed had op president Park.[2]
  1. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  2.   Weblink bron “Celstraf voor Zuid-Koreaanse 'raspoetin'” (23-06-2017), NOS