• ge·bald
vervoeging van: ballen…
verbogen vorm: gebalde

gebald

  1. voltooid deelwoord van ballen
    • Ingetogen vierde Wenger de winnende goal van Alexis Sanchez in de verlenging, met twee vuisten kort gebald, en wat stijfjes in zijn handen klappend. [1] 
stellend
onverbogen gebald
verbogen gebalde
partitief gebalds

gebald [2]

  1. van handen dat ze gebogen zijn tot vuisten
    • Ik verhef mijn stem en verplaats me naar mijn gevoel steeds beter in het lot van een Romeinse soldaat die het moet opnemen tegen die vermaledijde Galliërs die zwaar onder de dope zitten na het drinken van hun toverdrank. Met gebalde vuisten blèr ik het zinnetje in de microfoon. Zelf ben ik dik tevreden, maar de regisseur denkt daar anders over. ,,Er zat een struikeltje in’’, houdt hij mij voor. Daarmee bedoelt hij dat ik even hakkelde bij het woordje niks. Opnieuw! [3] 
    • Dominantie, gebalde vuisten in rap tempo euforisch in de lucht en Nederlands beste speelster, tevens aanvoerster, Nycke Groot die al binnen zeven minuten geblesseerd van het veld moest. [4]