• ge·im·por·teerd
vervoeging van: importeren…
verbogen vorm: geïmporteerde

geïmporteerd

  1. voltooid deelwoord van importeren
stellend
onverbogen geïmporteerd
verbogen geïmporteerde
partitief geïmporteerds

geïmporteerd

  1. dat iets uit het buitenland is kocht of overgenomen
    • Hij heeft uit Engeland geïmporteerd kleding aan.  
    • Deze nieuwe uit Engeland geïmporteerde muziekstijl is nu ook hier in Nederland heel populair geworden. 
  2. uit een ander databestand komend
    • De geïmporteerde gegevens bleken onbetrouwbaar te zijn.