gastmoeder
- Geluid: gastmoeder (hulp, bestand)
- gast·moe·der
- samenstelling van gast zn en moeder zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gastmoeder | gastmoeders |
verkleinwoord |
de gastmoeder v
- vrouw die tegen betaling op kinderen past in zijn of haar eigen woning
- ▸ Erich Maria's gastmoeder Frau Kâstner had op een ondubbelzinnige manier elk verder contact verbroken met de jongen tegen wie ze altijd zo moederlijk liefdevol was geweest maar die ze nu beschreef als 'terroristen jong'en 'addergebroed'.[1]
- Het woord gastmoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Zij die dromen doden slapen nooit” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044640496