Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gassector gassectoren
gassectors
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de gassectorm

  1. alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie en het vervoer van aardgas
     De lobbyclub van de olie- en gassector, UK Gas and Oil, pleit ondertussen voor een belastingverlaging. Zo hoopt de sector de zware tijden beter aan te kunnen. Er zijn vooral zorgen over de enorme val in het aantal investeringen op de Noordzee. Voor dit jaar wordt ongeveer 1 miljard aan investeringen verwacht. Een paar jaar geleden was dat nog 8 miljard per jaar.[1]
     Pruitt zei verder dat er de afgelopen maanden 50.000 banen bij zijn gekomen in de kolenindustrie. Maar volgens persbureau AP zijn er alles bij elkaar 51.000 werknemers actief in de sector. De afgelopen maand zouden er slechts 400 banen zijn bij gekomen. Gevraagd naar een toelichting verklaarden Pruitts medewerkers aan AP dat hij ook de olie- en gassector meetelde.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Marijn Duintjer Tebbens
    “Crisis in de Oliehoofdstad van Europa door lage olieprijs” (Vrijdag 4 maart 2016, 15:25), NOS
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Topdiplomaat VS wil China niet informeren over 'Parijs-exit' en stapt op” (Dinsdag 6 juni 2017, 11:06), NOS