• gas·oven
enkelvoud meervoud
naamwoord gasoven gasovens
verkleinwoord

de gasovenm

  1. een door gas verhitte oven
    • De meeste huishoudelijke ovens waren vroeger gasovens maar tegenwoordig zijn het meestal elektrische ovens 
    • Alles zal alleen nog maar erger worden: zijn in braille uitgevoerde studieboeken (zoals de gebloemleesde Tachtigers die al enkele meters gangruimte beslaan) worden meegenomen door een in oud-papierhandelende zwerver, bij het aansteken van de gasoven in de keuken van zijn verlaten studentenflat verschroeit hij zijn wimpers en voortdurend is hij van alles kwijt. [2] 
100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Elsbeth Etty 6 april 2001
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be