• gas·meng·sel
enkelvoud meervoud
naamwoord gasmengsel gasmengsels
verkleinwoord gasmengseltje gasmengseltjes

het gasmengselo

  1. een mengsel van verschillende gasvormige stoffen
     Het aantal plofkraken is vorig jaar gestegen. In 2016 waren er 79 plofkraken, tegenover 56 in 2015. Waar geldautomaten een paar jaar geleden met een gasmengsel werden opgeblazen, gebruiken criminelen tegenwoordig zware explosieven. Vanochtend vroeg werd in Uithoorn zware schade aangericht.[2]
     Het aantal plofkraken is in het eerste halfjaar van 2017 met 40 procent gedaald ten opzichte van de laatste zes maanden van vorig jaar, van 62 naar 38. Wel nam het aantal plofkraken dat met een vast explosief werd uitgevoerd toe ten opzichte van het gebruik van een gasmengsel. Over heel 2016 was dat rond de 80 procent, het afgelopen halfjaar steeg dat tot 95 procent.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Remco Andringa
    “Banken bezorgd over steeds zwaardere plofkraken” (Donderdag 9 maart 2017, 06:06), NOS