Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • gas·lucht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord gaslucht gasluchten
verkleinwoord gasluchtje gasluchtjes

Zelfstandig naamwoord

de gasluchtv / m

  1. de geur van gas
    • De gaslucht waarschuwde me dat ik het gas had laten aanstaan. 

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be