• ga·re

gare

  1. verbogen vorm van de stellende trap van gaar
vervoeging van
garen

gare

  1. aanvoegende wijs van garen


gare

  1. m begeerte, lust, ijver
    «Die nyemare, dat onse vianden met gare herwert comen.»
    Het nieuws dat onze vijanden met begeerte hierheen komen.
  2. v wapenrusting, uitrusting