gare
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ga·re
Bijvoeglijk naamwoord
gare
- verbogen vorm van de stellende trap van gaar
Werkwoord
vervoeging van |
---|
garen |
gare
- aanvoegende wijs van garen
Middelnederlands
Zelfstandig naamwoord
gare
- m begeerte, lust, ijver
- «Die nyemare, dat onse vianden met gare herwert comen.»
- Het nieuws dat onze vijanden met begeerte hierheen komen.
- «Die nyemare, dat onse vianden met gare herwert comen.»
- v wapenrusting, uitrusting