gallofiel
- gal·lo·fiel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | gallofiel | gallofielen |
verkleinwoord | - | - |
de gallofiel m
- iemand die een voorliefde heeft voor alles wat Frans is
stellend | |
---|---|
onverbogen | gallofiel |
verbogen | gallofiele |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
gallofiel
- voorliefde tonend voor alles wat Frans is
- Het woord gallofiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gallofiel" herkend door:
47 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be