galago
- (IPA in voorbereiding)
- ga·la·go
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | galago | galago's |
verkleinwoord | galagootje | galagootjes |
galago
- berggalago, dikstaartgalago, dwerggalago, Garnetts galago, Grants galago, kielnagelgalago, noordelijke kielnagelgalago, rondogalago, Thomas galago, zanzibargalago, zuidelijke kielnagelgalago
- Indien galago wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep galago's zie dan Hyponiemen galago's
- Het woord 'galago' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.