• gød·nings·an·læg
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden gødning en anlæg met het achtervoegsel -ning, met het invoegsel -s- en met het voorvoegsel an-
Naar frequentie 183905
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   gødningsanlæg     gødningsanlægget     gødningsanlæg     gødningsanlæggene  
genitief   gødningsanlægs     gødningsanlæggets     gødningsanlægs     gødningsanlæggenes  

gødningsanlæg, o

  1. (economie) meststoffabriek

gødningsanlæg

  1. nominatief onbepaald onzijdig enkelvoud van gødningsanlæg