• fru·kost
  • Afkomstig uit het Nederduits (vroege maaltijd)
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   frukost     frukosten     frukostar     frukostane  

frukost m

  1. (kookkunst) ontbijt


  • fru·kost
frukosts enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     frukost     frukosten     frukostar     frukostarna  
  genitief     frukosts     frukostens     frukostars     frukostarnas  

frukost, g

  1. ontbijt