• fro·kost
  • Afkomstig uit het Nederduits.
  • Afgeleid van kost met het voorvoegsel fro- (vroege maaltijd).
Naar frequentie 1237
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   frokost     frokosten     frokoster     frokostene  
genitief   frokosts     frokostens     frokosters     frokostenes  

frokost m

  1. (kookkunst) ontbijt