Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fruit·sec·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fruitsector fruitsectoren
fruitsectors
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de fruitsectorm

  1. alle bedrijven die betrokken zijn bij de productie en de verkoop van fruit
     De groente- en fruitsector heeft Ruttes oproep niet afgewacht en is al langer bezig met de brexit-voorbereidingen. Vaak zitten de aanpassingen in de details. Neem bijvoorbeeld Nederlandse tomaten. Om die na de brexit op 29 maart aan de overkant van het Kanaal te krijgen, moeten heel wat obstakels overwonnen worden. De zorgen in de sector zijn groot: overvolle parkeerplaatsen, vervoerders die niet over de juiste vergunningen beschikken en vrachtwagens die anders ingepakt moeten worden.[1]
     Ondernemers in de groente- en fruitsector die last hebben van de Russische handelsboycot, kunnen vanaf volgend jaar een beroep doen op een garantieregeling van de overheid. Daardoor kunnen zij geld blijven lenen, ook als het minder goed gaat met de zaken.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Hoe Nederlandse tomaten na de brexit toch in het Verenigd Koninkrijk moeten komen” (Vrijdag 18 januari 2019, 18:30), NOS
  2.   Weblink bron “Garanties voor bedrijven die kampen met boycot” (Woensdag 17 december 2014, 08:10), NOS