• frot·ten

frotten

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
frotten
frotte
gefrot
zwak -t volledig
  1. klungelen en frummelen met name door met de handen ergens aan te zitten
     Helaas zijn er toch vooroordelen. Dat het iets met seks te maken heeft, bijvoorbeeld. Dat we in een soort commune leven en alle dagen met elkaar lopen te frotten. Nou, niets is minder waar.”[2]
  2. boenen, schuren
53 % van de Nederlanders;
50 % van de Vlamingen.[3]
  1. frotten op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    SABINE LEENHOUTS
    “'Op een warme dag gaan de kleren hier verplicht uit'” (13 jul. 2019), De Telegraaf
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be