• fron·tis·pi·ce
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘voorgevel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1668 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord frontispice frontispices
verkleinwoord - -

het frontispiceo

  1. (bouwkunde) decoratie rond de belangrijkste ingang van een gebouw
  2. een grote illustratie op de bladzijde tegenover de titelpagina van een boek