frigorifero
- fri·go·ri·fe·ro
- Afleiding naar Latijns voorbeeld van het Latijnse woord frigus ("kou, koelte" - gen. frigoris) met het achtervoegsel -fer ("-brengend").
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | frigorifero | frigoriferi |
vrouwelijk | frigorifera | frigorifere |
frigorifero
- (verouderd) frigorifico
enkelvoud | meervoud |
---|---|
frigorifero | frigoriferi |
frigorifero m
- koelkast
- «Ho messo le fragole in frigorifero.»
- Ik heb de aardbeien in de koelkast gelegd.
- «Ho messo le fragole in frigorifero.»
- industrieel pand waar men kunstmatige koude produceert
- (figuurlijk) erg koude plek
- «Questa camera è un frigorifero!»
- Deze kamer is ijskoud!
- «Questa camera è un frigorifero!»
- [1] (informeel) frigo; (verouderd) frigidario, ghiacciaio