• fran·gi·pa·ne
  • uit het frans [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord frangipane frangipanes
verkleinwoord

de frangipanev

  1. (voeding) een beslag op basis van boter, suiker, gemalen amandelen, eieren en bloem
    • Meng voor het fonceerdeeg de boter, de suiker, het zout, het halve ei en het water. Kneed er vervolgens de bloem en het bakpoeder. Laat enige uren rusten in de koelkast. Klop voor de frangipane de boter, het amandelspijs en ei luchtig en roer dan de bloem erdoorheen. Rol de helft van het fonceerdeeg uit tot een dikte van een euromunt. Leg het in de vormpjes en schraap overhangend deeg weg. [2] 
  2. (voeding) een taart gemaakt van een beslag op basis van boter, suiker, gemalen amandelen, eieren en bloem
    • „Cees, mag ik je nog wat vragen?” „Maar natuurlijk, Janneke.” “Jouw zanddeeg van laatst, wat doen we daar verder mee?” Tja, en toen kwam er toch een stroom lekkernijen langs. Drie lagen zanddeeg met botercrème ertussen, en zo’n zelfde met mokkacrème, frangipanetaart met een knapperige zanddeegbodem, hoge appeltaart, lage appeltaart. Met pijn in mijn hart moest ik Cees Holtkamps telefonische taartententoonstelling onderbreken. [3]  
  1. (plantkunde) Plumeria   Balinese bloem
28 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[4]
  1. frangipane op website: Etymologiebank.nl
  2. NRC Janneke Vreugdenhil 1 mei 2015
  3. Volkskrant Janneke Vreugdenhil 26 april 2008
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be