• fram·gang
  • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord framgangr
  • Afleiding van het Noorse zelfstandige naamwoord gang met het voorvoegsel fram-
Naar frequentie 16052
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   framgang     framgangen     framganger     framgangene  
genitief   framgangs     framgangens     framgangers     framgangenes  

framgang, m

  1. succes, vooruitgang


  • fram·gang
  • Afkomstig van het Oudnoordse zelfstandige naamwoord framgangr
  • Afleiding van het Nynorske zelfstandige naamwoord gang met het voorvoegsel fram-
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   framgang     framgangen     framgangar     framgangane  

framgang, m

  1. succes, vooruitgang