• fout·span·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord foutspanning foutspanningen
verkleinwoord - -

de foutspanningv

  1. (elektrotechniek) potentiaalverschil door kortsluiting
     Hoe hoger een optredende foutspanning, hoe hoger de resulterende aanraakspanning. Het verband is echter niet 1- op-1 omdat de aanraakspanning een situationeel gegeven is. ln de praktijk echter, zal een foutspanning van 66 V in de praktijk in vrijwel alle gevallen leiden tot een aanraak-spanning lager dan 50 V.[1]
  2. (fysiologie) overmatig gebruik van bepaalde spieren bij een verkeerde lichaamshouding
     De wervelkolom wordt rechtgehouden door een heel stelsel van spieren, sommige mensen spannen bepaalde spieren te veel. Dat kan tot allerlei problemen leiden. Wat ik nu doe is die foutspanning opheffen. Ik zoek die spanning op en tik daarna het, bijbehorende reflexpunt aan. Ik geef er een tik op, precies in die richting en met die kracht zodat dat hele reflexsysteem reageert en de spierspanning weer normaal wordt.[2]
  1.   Weblink bron
    Autoriteit Consument en Markt, kenmerk ACM/UIT/460342
    Codebesluit veiligheid nieuwe laagspanningsnetten (2 februari 2018) in: Staatscourant  , nr. 11517 (27 februari 2018)
  2.   Weblink bron
    Roland Vonk
    Tjerk Meyer (79) en de manuele geneeskunde in: Het vrije volk (26 juni 1987), De Arbeiderspers, Rotterdam, p. 12 kol. 4