forpakter
- for·pak·ter
- Naamwoord van handeling van het Noorse woord forpakte ww met het voorvoegsel for- en met het achtervoegsel -er
Naar frequentie | 69195 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | forpakter | forpakteren | forpaktere | forpakterne |
genitief | forpakters | forpakterens | forpakteres | forpakternes |
forpakter, m
- (landbouw) pachtboer, pachter iemand die een boerderij pacht (mannelijke vorm)
- «En virkelig super-potet har en forpakter dyrket pa Langkas i Berg.»
- Een echte superaardappel heeft een pachter verbouwd bij Langkas in Berg.
- «En virkelig super-potet har en forpakter dyrket pa Langkas i Berg.»
- (mijnbouw), (verouderd) akkoordarbeider
- [1]: forpakterbolig zn
- [1]: forpakterfamilie zn
- [1]: forpakterske zn (vrouwelijke vorm)
- [1]: forpakte ww
- [1]: forpakte bort ww
- [1]: forpaktning zn