forfattar
- for·fat·tar
- Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Verfasser.
- Afleiding van forfatte met het voorvoegsel for- en met het achtervoegsel -er.
forfattar
- tegenwoordige tijd van forfatte
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | forfattar | forfattaren | forfattarar | forfattarane |
forfattar
- (beroep) auteur, schrijver (mannelijke vorm)
- (beroep) schrijfster (vrouwelijke vorm)
- [1]: skribent
- [3-4]: prosadiktar
- [1-4]: Noors: forfattar
- [1-2]: artikkelforfattar
- [1-2]: lærebokforfattar