• for·fat·tar
  • Afkomstig van het Duitse zelfstandige naamwoord Verfasser.
  • Afleiding van forfatte met het voorvoegsel for- en met het achtervoegsel -er.

forfattar

  1. tegenwoordige tijd van forfatte
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   forfattar     forfattaren     forfattarar     forfattarane  

forfattar

  1. (beroep) auteur, schrijver (mannelijke vorm)
  2. (beroep) schrijfster (vrouwelijke vorm)