• for·est·ry
  • Afkomstig van het Engelse zelfstandige naamwoord forest met het achtervoegsel -ry.
enkelvoud meervoud
forestry -

forestry

  1. bosbouw, bosbouwkunde, boswachterij, houtvesterij
  2. bosgebied
  • [1]: agriculture and forestry
land- en bosbouw
  • [1]: science of forestry
boskunde