• for·el·dre
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord forellri
  • Afleiding van het Noorse bijvoeglijke naamwoord eldre (de stellende trap van gammel), met het voorvoegsel for-
Naar frequentie 1013
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   forelder     forelderen     foreldre     foreldra
foreldrene  
genitief   forelders     forelderens     foreldres     foreldra
foreldrenes  
  1. (familie) ouders
    «Den 16 år gamle jentas foreldre avlyste festen og hyret et privat sikkerhetsselskap. »
    De ouders van het 16-jarige meisje zeiden de partij af en huurden een veiligheidsdienst in.


  • for·el·dre
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord forellri
  • Afleiding van het Nynorske bijvoeglijke naamwoord eldre (de stellende trap van gammal), met het voorvoegsel for-
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   forelder     forelderen     foreldre     foreldra  
genitief   forelders     forelderens     foreldres     foreldras  
  1. (familie) ouders