fooienpot
- fooi·en·pot
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fooienpot | fooienpotten |
verkleinwoord | fooienpotje | fooienpotjes |
de fooienpot m
- spaarpot waar alle fooien in gestopt worden die werknemers ontvangen en waarvan het geld voor een gemeenschappelijk doel wordt besteed
- (pejoratief) pot waarin vrijblijvend geld wordt gedaan terwijl de ontvangers recht hebben op die gelden
- ▸ Maar Italië voelt niet veel voor zo'n fooienpot. Die komt te veel neer op hand ophouden, is te veel gericht op zwakke landen en te weinig op Europese solidariteit.[1]
- Het woord fooienpot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Eurobonds, coronabonds of collectebus, hoe gaan landen elkaar helpen?” (Dinsdag 7 april 2020, 06:43), NOS