• fo·no·gram
  • met het voorvoegsel fono- met het achtervoegsel -gram
enkelvoud meervoud
naamwoord fonogram fonogrammen
verkleinwoord fonogrammetje fonogrammetjes

het fonogramo

  1. een visuele weergave van klanken
  2. plaat of rol voor de fonograaf
  3. telegrafisch bericht via de telefoon
73 % van de Nederlanders;
73 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be