• fol·ke·meng·de
Naar frequentie 21354
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   folkemengde     folkemengden     folkemengder     folkemengdene  
genitief   folkemengdes     folkemengdens     folkemengders     folkemengdenes  

folkemengde, m

  1. bevolkingscijfer
  2. volk
    «Folkemengden har stått i kulda i flere timer, enkelte er her for sjette dagen på rad.»
    Het volk heeft een aantal uren in de kou gestaan; sommigen zijn hier voor de zesde dag op rij.


  • fol·ke·meng·de
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   folkemengde     folkemengda     folkemengder     folkemengdene  

folkemengde, v

  1. bevolkingscijfer
  2. volk
    «Folkemengden har stått i kulda i flere timer, enkelte er her for sjette dagen på rad.»
    Het volk heeft een aantal uren in de kou gestaan; sommigen zijn hier voor de zesde dag op rij.