• fo·co·me·lie
enkelvoud meervoud
naamwoord focomelie -
verkleinwoord - -

de focomeliev

  1. (medisch) aangeboren ziekte waardoor iemand wordt geboren met afwezige of onderontwikkelde ledematen
     Ook zijn gezondheid speelde een rol: Quasthoff lijdt aan focomelie, oftewel onderontwikkelde ledematen, als gevolg van het medicijn thalidomide (softenon), en het vele reizen begon hem zwaar te vallen.[1]
     Presentator Tim Hofman ontmoet Suki (23), die een dubbelzijdige focomelie heeft: een afwijking waardoor haar handen direct aan het lichaam vastzitten.[2]
  1.   Weblink bron
    Joep Stapel
    “Een week lang masterclass van topbariton Thomas Quasthoff” (1 september 2019) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron “Je zal het maar hebben” (16 februari 2016) op nrc.nl