flut
Niet te verwarren met: Flut |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- flut
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | flut | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- slappe thee
stellend | |
---|---|
onverbogen | flut |
verbogen | (alleen predicaat) |
Bijvoeglijk naamwoord
flut [3]
- waardeloos, beneden de maat
- Die hele vertoning was toch gewoon flut?
Gangbaarheid
- Het woord flut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flut" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "flut" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ flut op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be