gouden florijn
  • flo·rijn
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gulden’ voor het eerst aangetroffen in 1369 [1]
  • uit het Italiaans [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord florijn florijnen
verkleinwoord

de florijnm [3]

  1. betaalmiddel uit Florence dat later in heel Europa is gebruikt
  2. de Nederlandse gulden die tot 2002 het wettig betaalmiddel was in Nederland
    • ‘Wat dacht je dan?’ riep aws uit. ‘We schrijven het af, jongen. Want als we dat speelgoed van jou zouden verbeteren en het aan de lopende band gingen maken, zou het nog een paar duizend florijnen per stuk gaan kosten.’[4]  
97 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[5]