[1] flashlight
  • flash·light
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord flashlight flashlights
verkleinwoord

de flashlightv / m

  1. een draagbare lichtbron met een geconcentreerde straal
     ESPN Brazil meldt dat Oliveira met meerdere steekwonden is aangetroffen in het huis van een andere Call of Duty-speler met de naam Guilherme ‘Flashlight’ Alves Costa. Na zijn arrestatie liet hij weten dat hij de moord van tevoren heeft gepland. In een video van zijn arrestatie zegt hij dat zijn ‘geestelijke gezondheid volledig in orde is’ en dat hij ‘dit wilde doen’.[2]
  2. een lamp die kan knipperen
     Bedenker Ferdi Gerlo uit Krimpen aan den IJssel wil dan commercieel aan de slag met zijn Automatic Rear Fog Flashlight (ARFF), zo bleek zaterdag: Gerlo was in 1991 aan de dood ontsnapt bij een kettingbotsing in dichte mist. Hij realiseerde zich toen dat mistlampen en remlichten te veel op elkaar lijken. De uitvinder ontwikkelde een schakeling, waardoor het remlicht gaat knipperen als de automobilist plots sterk remt. De knipperende lichten vormen dan een extra waarschuwing voor achteroprijdende auto’s.[3]
  1. flashlight op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Esports Club
    “Braziliaanse esporter Ingrid ‘SOL’ Oliveira vermoord door andere speler” (24-02-2021), Tubantia
  3.   Weblink bron “Uitvinder knipperend mistlicht hoopt op rechter” (4 februari 2006), Reformatorisch Dagblad