flankeren

Nederlands

twee engelen flankeren de ingang van het biechthokje

Uitspraak

• Geluid:  flankeren    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• flan·ke·ren

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zich in de flank bevinden’ voor het eerst aangetroffen in 1599
• afleiding van flank met het achtervoegsel -eren

Werkwoord

flankeren

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
flankeren	flankeerde	geflankeerd
zwak -d	volledig

1. aan de beide zijkanten staan

   • Het meest indrukwekkende werk op deze tentoonstelling is Korridor Nr. 1 (2006-2016), een letterlijke gang met celdeuren, nagemaakt van foto’s die Schneider op internet vond van Guantánamo Bay. Een strak grijze gang is overspoeld met tl-licht, een geur van latex en metaal stijgt op uit de vloer, geen geluid dringt door. Acht bordeauxrode celdeuren flankeren de gang. Ze hebben geen ramen. Je weet niet wie er achter de deuren zit. 
   • Ik had hem van een afstand al zien zitten op de marmeren trappen van het bordes voor de ingang, die was geflankeerd door Korinthische zuilen, onder de gouden letters waarmee de naam van Grand Hotel Europa was geschreven, toen de taxi knarsend over het grindpad tussen de platanen het einde begon te naderen van de lange oprijlaan.  

2. naast iemand staan

   • Luis Suarez begint vrijdag in de basisopstelling als Uruguay het opneemt tegen Frankrijk. Zijn bondscoach Oscar Tabarez maakte woensdag al zijn formatie bekend. Diego Forlan zal de aanvaller van Ajax flankeren in de voorhoede.  

Synoniemen

• [2] helpen, ondersteunen

Gangbaarheid

• Het woord flankeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "flankeren" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
96 %	van de Vlamingen.