flankeerde
- Geluid: flankeerde (hulp, bestand)
- flan·keer·de
vervoeging van |
---|
flankeren |
flankeerde
- enkelvoud verleden tijd van flankeren
- Ik flankeerde.
- Jij flankeerde.
- Hij, zij, het flankeerde.
- Ik flankeerde.
- Het woord flankeerde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.