• fi·na·le·pou·le
enkelvoud meervoud
naamwoord finalepoule finalepoules
verkleinwoord

de finalepoulev / m

  1. (sport) groep van sporters of teams die het tegen elkaar opnemen om te bepalen wie de kampioen wordt
     De ploeg van speler/manager Dagmar Vermeulen won in zijn laatste wedstrijd in de finalepoule afgetekend met 15-0 bij Utrecht en kwam daardoor uit op 77 punten.[1]
     Oranje verslaat armetierig Zweden: De Nederlandse honkballers hebben hun eerste duel in de finalepoule van het EK gemakkelijk gewonnen.[2]
  1.   Weblink bron “Eerste titel squashsters Zwolle” (Zaterdag 9 maart 2013, 11:38), NOS
  2.   Weblink bron “Oranje verslaat armetierig Zweden” (Donderdag 13 september 2012, 21:52), NOS