finalepartij
- fi·na·le·par·tij
- samenstelling van finale zn en partij zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | finalepartij | finalepartijen |
verkleinwoord | finalepartijtje | finalepartijtjes |
de finalepartij v
- (sport) afsluitende wedstrijd tussen twee partijen waarbij de winnaar zich kampioen mag noemen
- ▸ Judoka Linda Bolder heeft op imponerende wijze goud gewonnen bij de Grand Prix van Parijs. In een dikke minuut was ze klaar met haar finalepartij tegen de Franse Fanny Estelle in de categorie -70 kilogram (ippon). Ze volgt Kim Polling op die vorig jaar goud won in dezelfde categorie. Polling deed dit jaar niet mee vanwege een blessure.[1]
- ▸ Pablo Sandoval werd na afloop verkozen tot MVP, de meeste waardevolle speler in de World Series. De Venezolaan, die vanwege zijn postuur ook wel Kung Fu Panda wordt genoemd, sloeg drie homeruns in de eerste finalepartij tegen Detroit. Meteen in zijn eerste drie slagbeurten joeg hij de bal het speelveld uit.[2]
- Het woord finalepartij staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Judo: goud en brons in Parijs” (Zondag 9 februari 2014, 17:51), NOS
- ↑ Weblink bron “San Francisco wint World Series” (Maandag 29 oktober 2012, 08:57), NOS