• film·pro·du·cer
enkelvoud meervoud
naamwoord filmproducer filmproducers
verkleinwoord

de filmproducerm

  1. (filmkunst) iemand die de niet-artistieke leiding heeft bij de productie van een film
     Harvey Weinstein is door een jury in New York schuldig bevonden aan aanranding en verkrachting. De voormalige filmproducer staat terecht voor de verkrachting van twee vrouwen. Er hangt hem een gevangenisstraf van minimaal 5 jaar en maximaal 29 jaar boven het hoofd. De rechter bepaalt naar verwachting op 11 maart welke straf hij krijgt.[2]
     In die tijd lijkt alles Meghan mee te zitten. Tijdens een vakantie in Belize vraagt haar vriend, de filmproducer Travor Engelson, haar ten huwelijk. Meghan zegt "ja" en het stelt trouwt een jaar later in Jamaica.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Jury: Harvey Weinstein schuldig aan aanranding en verkrachting” (Maandag 24 februari 2020, 17:58), NOS
  3.   Weblink bron “...en bruid Meghan: sprookjesprinses die alles heeft” (Zaterdag 19 mei 2018, 07:29), NOS