Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Filistijnen


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fi·lis·tij·nen
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord filistijnen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de filistijnenmv

  1. (pejoratief) (Jiddisch-Hebreeuws) personen die tot een barbaarse destructieve groep behoren
     Geroepen tot het experiment, het zoeken naar nieuwe uitdrukkingsvormen en nieuwe onderwerpen, neigden kunstenaars er steeds meer toe zich af te zetten tegen de in hun ogen verachtelijke massamaatschappij. In verschillende stromingen werd deze tegenstelling tussen kunstenaar en publiek, avant-garde en filistijnen, uitgewerkt tot de idee van vervreemding en rebellie, alsook een drang tot het verkennen van het onderbewuste met al zijn duistere aspecten.[3]
Uitdrukkingen en gezegden
  • naar de filistijnen
    kapot, onbruikbaar of vernietigd
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen