filistijnen
Niet te verwarren met: Filistijnen |
- Geluid: filistijnen (hulp, bestand)
- IPA: /filɪsˈtɛinə(n)/
- fi·lis·tij·nen
- (figuurlijk), alleen meervoud een verwijzing naar de Filistijnen uit de Bijbel, bijvoorbeeld in 1 Samuël 31:1-2 en Richteren 16:9-30, geschreven met een kleine letter volgens spellingregel 16.A, omdat het nu wordt gebruikt als soortnaam en niet als aanduiding voor het volk uit de Bijbel [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | filistijnen | |
verkleinwoord |
de filistijnen mv
- (pejoratief) (Jiddisch-Hebreeuws) personen die tot een barbaarse destructieve groep behoren
- ▸ Geroepen tot het experiment, het zoeken naar nieuwe uitdrukkingsvormen en nieuwe onderwerpen, neigden kunstenaars er steeds meer toe zich af te zetten tegen de in hun ogen verachtelijke massamaatschappij. In verschillende stromingen werd deze tegenstelling tussen kunstenaar en publiek, avant-garde en filistijnen, uitgewerkt tot de idee van vervreemding en rebellie, alsook een drang tot het verkennen van het onderbewuste met al zijn duistere aspecten.[3]
- naar de filistijnenkapot, onbruikbaar of vernietigd
- ↑ filistijnen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Weblink bron “De twee lampen van de staatsman.” (2006), Bert Bakker, Amsterdam, ISBN 90 351 2934 2, 145/146