fietsenfabriek
- fiet·sen·fa·briek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fietsenfabriek | fietsenfabrieken |
verkleinwoord | fietsenfabriekje | fietsenfabriekjes |
de fietsenfabriek v
- fabriek waar fietsen worden gemaakt
- ▸ Bovendien voelde Ali de steun en het vertrouwen van zijn vader, een hardwerkende werknemer van een fietsenfabriek. Hij begreep de ambities van zijn zoon en sprak die ook uit. "Als je een doel hebt, ga ervoor. Ik volg je. Als je iets nodig hebt, ook al is het middenin de nacht, ik ben er voor je. Ik vond het mooi dat hij dat zei. Ik heb ook echt geleerd om al vroeg een man te worden."[1]
- ▸ Op het terrein in Dieren staan het hoofdkantoor en de fietsenfabriek van Gazelle. De oorzaak van de brand is nog onbekend.[2]
- Het woord fietsenfabriek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Jahanbakhsh maakt ouders trots” (Vrijdag 6 juni 2014, 15:02), NOS
- ↑ Weblink bron “Brand verwoest Gazelle-loods” (Zaterdag 5 oktober 2013, 05:52), NOS