Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • fes·ti·val·stad
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord festivalstad festivalsteden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de festivalstadv / m

  1. stad waarin grootscheepse, feestelijke evenementen worden georganiseerd
     In festivalstad nummer 1, Amsterdam, nam vorig jaar het aantal evenementen nog wel toe, maar het aantal bezoeken nam iets af, net als in de rest van Noord-Holland en in Zuid-Holland.[1]
     Ook Coffs Harbour, Newcastle (Australië), Louisville en Jinju City werden uitgeroepen tot beste festivalstad.[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Weblink bron
    Flip de Jong
    “Grootste groei festivalbezoeken in Brabant, lichte afname in Amsterdam” (Donderdag 13 september 2018, 06:01), NOS
  2.   Weblink bron “Rotterdam uitgeroepen tot een van de beste festivalsteden” (Dinsdag 22 september 2015, 10:42), NOS