• feest·vier·ster
enkelvoud meervoud
naamwoord feestvierster feestviersters
verkleinwoord - -

de feestviersterm

  1. vrouw die meedoet aan een feest
     In de loop van de avond wordt er wat voorzichtig geswingd op de natgeregende houten dansvloer, in de tuin. (…) "Lulkoek!" roept een dissidente feestvierster.[1]
  2. vrouw die vaak of graag feest viert
     De 33-jarige Fergie, gescheiden van prins Andrew, de tweede zoon van koningin Elizabeth, probeert al enige tijd af te komen van haar repu[t]atie als frivole feestvierster.[2]
  1.   Weblink bron
    Corrie Verkerk
    Boerhaave zonder witte uniformen in: Het Parool   (1 september 1994)
  2.   Weblink bron Brits Koningshuis verzet zich tegen VN-post voor Fergie in: Trouw  , jrg. 51 nr. 14960 (31 juli 1993), Organisatie Trouw, Meppel, p. 2 kol. 7