feestviersters
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: feestviersters (hulp, bestand)
- IPA: / ˈfes(t)firstərs / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- feest·vier·sters
Woordherkomst en -opbouw
- feestvierster zn met de uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de feestviersters mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord feestvierster
- ▸ Mannen worden geweerd, erger, durft een man zich te wagen in zon groep feestviersters dan wordt hem onder gejoel de broek uitgetrokken, die hij kan terugkopen voor een flinke prijs.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'feestviersters' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.