• feest·ver·lich·ting
enkelvoud meervoud
naamwoord feestverlichting feestverlichtingen
verkleinwoord

de feestverlichtingv

  1. verlichting die men gebruikt als versiering bij een feest
     Turn on the Lights wordt sinds 2008 jaarlijks georganiseerd. Bij de Bijenkorf in de hoofdstad zijn optredens, wordt vuurwerk afgestoken en wordt de feestverlichting aan de gevel aangezet. Vorig jaar trok het evenement zo'n 20.000 toeschouwers, meldt NH Nieuws.[2]
     Wel uitbundig versierd is de Augustijnenkerk aan de Tramstraat. Met slingers, grote lampionnen, feestverlichting en een flinke geluidsinstallatie is het hier duidelijk carnaval. Pater Joost Koopmans gaat zondag om 11.11 uur voor in de carnavalsmis. De kerk moest tientallen jaren geleden niets hebben van het oorspronkelijk katholieke feest.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Geen lichtshow Turn on the Lights in centrum van Amsterdam dit jaar” (Woensdag 13 november 2019, 21:21), NOS
  3.   Weblink bron
    Maino Remmers
    “Carnaval in Lampegat 'uitbundiger'” (Vrijdag 13 februari 2015, 14:39), NOS