Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • feest·jaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord feestjaar feestjaren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het feestjaaro

  1. een jaar waarin men iets op een feestelijke wijze herdenkt
     Rembrandt wordt volgens de organisatoren van het feestjaar nog altijd gezien als een van de grootste schilders ter wereld. Jaarlijks komen miljoenen Nederlanders en toeristen zijn schilderijen bewonderen, ook in veel buitenlandse musea is zijn werk te zien.[2]
     De Russische antihomowet, de zaak Dolmatov, de verschillende diplomatenrellen en de Greenpeace-affaire. Het is een greep uit de reeks incidenten en schandalen in het feestjaar. Mark Rutte bleef optimistisch. "Die incidenten moeten we één voor één, stap voor stap, met een koel hoofd oplossen. Dan kunnen we met zijn allen zorgen voor een feestelijke afsluiting van het Nederland-Ruslandjaar", aldus de premier eerder.[3]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Echt of nep? Rembrandtjaar begint, test hier hoe goed je de meester kent” (Woensdag 30 januari 2019, 11:52), NOS
  3.   Weblink bron “Nederland-Ruslandjaar nog te redden?” (Vrijdag 8 november 2013, 12:33), NOS